Glasvezel in het buitengebied blijkt een wonderbaarlijk succesverhaal

Gisteren was het op de kop af een jaar geleden dat de benodigde 50% steun werd gehaald voor de aanleg van glasvezelverbindingen voor zo ongeveer alle adressen in het buitengebied van de gemeente Tubbergen. Binnen de kernen was dat al enkele jaren het geval.

Hoewel de rappe internetverbinding snel went – zeker bij kritische consumenten, blijkt het iets waar vooral bedrijven direct al van hebben geprofiteerd. Zo kan Hams Interieurbouw, gelegen op een voormalig boerenerf tussen Tubbergen en Vasse, op afstand freesmachines in de werkplaats aan het werk zetten en dat zonder enig personeel in de buurt. Ook is het mogelijk over glasvezel grote bestanden te versturen en via de server elders te ontwerpen of klanten deze op locatie tonen. “Dat is fantastisch, een grote vooruitgang. Verwachtingen van de klant worden steeds groter en men verwacht dus al dat je met haarscherpe beelden komt”, legt Frank Hams uit. “Momenteel zijn we de woning aan het verbouwen en daar zal eveneens de verbindingen aangelegd worden.”

Garage Haarman in Albergen is door de nieuwe glasvezelkabel ‘eindelijk’ doorgestoten naar de 21e eeuw. De onderneming is hypermodern en op een zeer fraaie locatie gelegen, maar de snelheid van internet schoot ernstig tekort. Niet in de laatste plaats voor de 3 schoolgaande kinderen van eigenaar Evert Haarman. Inmiddels genieten die van razendsnelle verbindingen, o.m. voor interactieve tv en VoIP-telefonie. Door deze ontwikkelingen heeft het garagebedrijf geïnvesteerd in o.a. verrijdbare bruggen en werkt men op kantoor volledig in de ‘cloud’.

Klein wondertje

Hoewel in oktober 2015 de kogel door de kerk was, begon het besef én de impact ervan pas langzaam door te sijpelen. “Naast dat mensen een tijdje later hun razendsnelle internet thuisbezorgd kregen, had het ook bijzondere bijeffecten voor ons. De kennis die hier – op lokaal niveau – is opgedaan, ‘exporteert’ de gemeente geregeld naar andere overheden die voor dezelfde uitdagingen staan als wij destijds. De telefoon stond regelmatig roodgloeiend van opnieuw een gemeente of provincie die ons verhaal wilde aanhoren”, verklapt wethouder Tom Vleerbos. “Dat verraste ons echt behoorlijk, die interesse voor onze ervaring. We hadden ook helemaal niet door dat hetgeen we aan het doen waren, zo bijzonder was als achteraf wel bleek. Heel apart om mee te maken, maar daarom natuurlijk niet minder mooi. Elders wil men graag leren van ons succes, want daarvan mag je volgens mij wel spreken. En geloof mij maar, het was helemaal niet vanzelfsprekend dat het ging op de manier zoals we het hebben gedaan. Daar is behoorlijk wat aan voorafgegaan.”

Iets in de grond leggen is geen kinnesinne. Er zijn veel voorschriften en regels aan verbonden, ook zodat goed rekening wordt gehouden met de kabels en leidingen die er al liggen. “Die mogen immers niet stuk gaan. Cogas en hun aannemers wilden liever niet zo diep graven, want dat is goedkoper. Logisch toch?”, stelt wethouder Vleerbos retorisch vast. “Wij – als overheid – hebben liever dat het er wel wat dieper in ligt, want dan gaat een kabel niet zo snel kapot. Zulke dilemma’s, en het gaat allemaal nog veel verder dan dat, waren er. Uiteindelijk zijn we er wel uitgekomen en hebben we elkaar de hand gedaan om tot een acceptabel risicomodel te komen, maar dat niet vanzelf. Sterker nog, het had best zo kunnen zijn dat er nooit glasvezel was geweest als we niet tot een compromis waren gekomen. Langzamerhand komen we erachter hoe uniek dat alles wel niet is geweest, dat onderlinge vertrouwen ook dat het wel goed zat en er kabels getrokken konden worden.”

Nog steeds valt 2% buiten de boot

Waar 96% van de mensen in Tubbergen na het ‘go-moment’ direct al de mogelijkheid had om via de glasvezelkabels diensten af te nemen, viste toen nog wel 4% achter het net. Daar bleek namelijk het aanleggen te prijzig gezien de grote afstand tussen percelen of waren er nog andere uitdagingen die niet 1-2-3 op te lossen bleken. Ongeveer de helft van die groep koos daarna ervoor om dan zelf maar te investeren en de aanlegkosten, soms meer dan €10.000 per aansluiting, zelf op zich te nemen. “Voor een aantal bedrijven is dat wel op te brengen, die wegen het voordeel gewon af tegen de kosten en kiezen dan voor een investering. Maar voor de overige 2%, het gaat daarbij om enkele tientallen adressen, is dat niet interessant genoeg of er is geen geld voor. Voor hen zoeken we nog altijd naar een oplossing, ook nationaal en provinciaal gezien. Dat is lastiger dan het misschien lijkt, want ook die andere groep – van 2% die al wel geïnvesteerd heeft – is natuurlijk daarbij onderdeel van de discussie. Nu is nog onduidelijk of we iets voor deze groepen kunnen betekenen”, geeft Vleerbos eerlijk toe. “Op dit moment is hierover gewoon geen duidelijkheid, hoe vervelend het voor hen ook is.”

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen