Josephien Kienhuis en Susan Scheper zoeken fris bloed voor Fleringer molen

Foto: Noaberkracht

“Tijd en interesse. Dat is het enige dat je moet hebben om molenaar te worden”, aldus molenaars Josephien Kienhuis en Susan Scheper van de Frielinkmolen in Fleringen. Zij zoeken versterking voor hun team.

“Leeftijd en geslacht vormen geen voorwaarden voor het uitoefenen van het oude ambacht”, aldus eerste molenaar Josephien Kienhuis. De Nationale Molendag, morgen, is voor iedereen een mooie gelegenheid om ‘kennis te maken’ met de molen.

Molens zijn wereldcultuurerfgoed. Momenteel wordt ook geprobeerd om het molenaarsvak daaronder te brengen. Nederland telt anno 2017 nog zo’n 1.000 molens. Om dit culturele erfgoed in stand te kunnen houden zijn molenaars van groot belang. “Het is een prachtig vak met veel afwisseling”, vertelt Susan Scheper. “En het is toch geweldig hoe jij als molenaar van zo’n groot massaal ding de wieken kunt laten draaien?”

Historie

De Frielinkmolen heeft een historie die teruggaat tot 1822. In dat jaar liet de familie Von Bönninghausen in Fleringen een windgedreven olie- korenmolen bouwen. Dit was noodzaak, omdat de watermolen bij het kasteel vaak niet voldoende water had. Nadat deze windmolen in 1944 afbrandde, werd op dezelfde plaats de huidige zogeheten grondzeiler gebouwd. De molen werd ingericht als koren- en peltmolen en staat tevens bekend als de Fleringermolen of Grobben Möl, aangezien de familie Grubbe (‘Grobben’) destijds de bewoners waren van Herinckhave.

In 1916 werden de buitenbezittingen van de familie Von Bönninghausen verkocht aan de toenmalige pachter T.H. Frielink. Na zijn dood namen broer Bernard en zoon Jan de honneurs waar, tot de molen in 1936 buiten bedrijf kwam. Wolfabrikant Ten Bos uit Almelo kocht de molen een jaar later om deze in 1955 over te dragen aan de gemeente Tubbergen, die tot op de dag van vandaag eigenaar is.

Niet alleen een mannenberoep

Kienhuis mag zich sinds 2010 molenaar noemen en na de restauratie van de Frielinkmolen in 2010 ging zij er als vrijwillige molenaar aan de slag. “Ik heb altijd wat met molens gehad”, vertelt ze. “Als ik als kind naar de bakker ging, kwam ik langs de Grote Geesterse Molen in Geesteren. Dan vond ik het telkens erg jammer als die niet draaide. Toen ik ouder werd, begon ik er als vrijwillige gids. Want molenaar kon ik niet worden; dat is immers een mannenberoep, dacht ik. Na verloop van tijd zei ik tegen de molenaars: ‘wat jullie kunnen kan ik ook’ en begon eind 2008 met de molenaarsopleiding. Als de omstandigheden meewerken, ga ik zo lang mogelijk door”,  zegt Kienhuis.

Scheper werkt sinds januari van dit jaar op het gemaal en is nu 6 jaar molenaar. “Eigenlijk was ik ook altijd geïnteresseerd in molens. Technisch gezien is er zoveel mogelijk. Het werk is recreatief, museaal zelfs.” Wanneer de molen draait, moeten er minimaal 2 molenaars aanwezig zijn. Voor de Frielinkmolen houdt dit in dat geen van beide molenaars afwezig kan zijn. Daarom wordt gezocht naar nieuwe molenaars en gidsen.

Variërende werkzaamheden

Voor het vak is best veel interesse onder jong en oud, heeft Kienhuis vernomen. “Het ontbreekt de jonge generatie echter aan tijd. Je moet het écht leuk vinden om te doen. Het werk is interessant en intensief. We leiden bijvoorbeeld toeristen rond, maar smeren ook voor iedere draaibeurt de as waaraan de wieken vastzitten. We kruien de wieken (de wieken op de wind zetten), bevestigen eventueel zeilen aan de wieken en houden constant in de gaten of alles goed gaat. Een behoorlijke verantwoordelijkheid dus. Het klein onderhoud doen we zelf, de gemeente Tubbergen het groot onderhoud. Zaterdag 13 mei is het nationale molendag. De Frielinkmolen is dan natuurlijk ook geopend. Iedereen is van harte uitgenodigd om langs te komen. Wij vertellen graag over ons vak en de werkzaamheden.”

Naast Nationale Molendag is de Frielinkmolen elke zaterdag geopend van 13.30 tot 16.30 uur. Geïnteresseerden voor het molenaarsvak kunnen contact opnemen met Josephien Kienhuis (tel. 06-30177229).

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen