De executieveiling van een bedrijfswoning in Mander heeft inmiddels plaatsgevonden. Het verzoek om deze te voorkomen, door de gebroeders Huzink, is door de gemeente afgewezen. Zij zijn de eigenaren van een aantal bedrijfsgebouwen binnen het bestemmingsvlak en daarmee belanghebbende.Het bezwaar van de gebroeders is daarom wel ontvankelijk verklaard, maar desondanks vindt de gemeente dat zij de woning ook onderhands hadden kunnen kopen. Of zij hadden de woning kunnen verwerven tijdens de veiling. Dat is echter niet gebeurt en de nieuwe eigenaar, een bedrijf dat onroerend goed verhandelt, heeft de woning inmiddels alweer te koop gezet. “Achteraf is dus nu gebleken dat de uiteindelijke koper op de veiling niet de intentie had om de woning in strijd met het bestemmingsplan te bewonen. Dat kan zich, als de woning wordt doorverkocht, nog vaker herhalen. Pas als de woning daadwerkelijk in gebruik wordt genomen als burgerwoning, of als het gevaar van overtreding daadwerkelijk dreigt, is het college bevoegd handhavend op te treden. Dat doet zich, zoals ook is gebleken, nog niet voor als de woning alleen nog maar te koop wordt aangeboden”, legt burgemeester Mervyn Stegers, o.m. belast met de portefeuille handhaving, uit. Ook het verzoek om vergoeding van de kosten van de procedure wijst de gemeente af.
De advocaat van Huzink wijst erop dat het vanuit een oogpunt van handhaving van belang is dat de nieuwe eigenaar op de hoogte is van de gebruiksbeperkingen. Voorafgaand aan de veiling waren door de hypotheeknemers brochures beschikbaar gesteld waarin duidelijk stond dat de woning een bestemming had als agrarische bedrijfswoning. Inmiddels staat de woning te koop met een omschrijving die, naar de mening van de bezwarencommissie, “een potentiële koper/ter zake niet deskundige consument op het verkeerde been kan zetten”. Reden voor het college van B&W om de nieuwe eigenaar een brief te sturen om aan te dringen dat dit bedrijf potentiële kopers niet in het ongewisse laat en hen op de hoogte brengt van de beperkingen.
