Aan de Tichelweg te Albergen zal vermoedelijk een stal voor pluimvee worden gebouwd door de maatschap Veldhuis-Schepers. Er is al een milieuvergunning voor en de benodigde bouwvergunning lijkt ook verleend te gaan worden.
De plannen van maatschap Veldhuis-Schepers om aan de Tichelweg ongenummerd te Albergen een pluimvee stal te bouwen bestaan al geruime tijd. Hiertoe heeft de maatschap op 22 maart 2010 een aanvraag om bouwvergunning en milieuvergunning ingediend. Beide aanvragen hebben tot diverse bezwaar- en beroepsprocedures geleidt. Uiteindelijk is de bouwvergunning in juli 2013 geweigerd. De milieuvergunning is juist onlangs verleend.
Na de weigering van de bouwvergunning heeft de maatschap een nieuwe aanvraag ingediend voor de bouwactiviteit. In die aanvraag werd op een zodanige manier tegemoet gekomen aan de eisen op het gebied van geur en verkeer dat de vergunning begin dit jaar verleend werd.
Bezwaarschriften
Alle bezwaarschriften zijn op tijd ontvangen. Maar een bezwaar kan alleen worden ingesteld door een belanghebbende. Volgens de bezwaarschriftencommissie kan alleen iemand als belanghebbende worden aangemerkt in het geval dat diegene:
- binnen een afstand van 250 meter van de betreffende stal woont.
- aangrenzend eigenaar van het perceel is.
- zicht heeft op de te bouwen stal.
De gemeente hanteert diezelfde criteria. Aan de hand hiervan zijn 8 van de 19 bezwaarmakers als belanghebbende aan te merken en de rest niet.
Conclusie van de bezwaarschriftencommissie is dat alle bezwaren ongegrond zijn. Het college van burgemeester en wethouders stemt daar mee in.
Hoger beroep
Tegen de eerdere weigering van de bouwvergunning was de maatschap in beroep en daarna in hoger beroep gegaan. De hoorzitting in dit hogere beroep zou vandaag dienen, maar de maatschap heeft aangegeven het beroepschrift te zullen intrekken zodra het college van het advies van de bezwaarschriftencollege in de onderhavige procedure overneemt. Dat laatste is het geval en daarom heeft er geen hoorzitting plaatsgevonden, zo bevestigd wethouder Erik Volmerink.
