Wie bij het kruisbeeld aan de Kloosteresweg ‘t Geziet inrijdt, waant zich in het paradijs van Albergen. Dat was 90 jaar geleden echt heel anders.
Nederland is dan in recessie als mijn opa Jan en oma Mieke in hetzelfde buurtje wonen. Een noaberschap in Albergen. Van crisis merken ze niks. Ze leven daar al jaren in armoede. Een armzalig boerderijtje, net als die van de noabers. Met twee koeien, twee varkens en tien kippen. Alles voor de slacht en eigen consumptie. Alleen de pastoor krijgt een bloedworst. Toeval of niet, hij komt meestal langs in de slachtmaand.
Oma is altijd thuis, terwijl opa vaak de deur uitgaat. Niet naar Morshuis, maar naar de wat grotere boeren in de regio. Die wel hulp kunnen gebruiken. Hij werkt an de skup. Als dagloner voor een dubbeltje per uur. Ervaring genoeg. Zijn eerste baantje als 14-jarige was in 1893. Uitgraven van het kanaal Almelo-Nordhorn. Dagelijks. Te voet. Tot aan Agelo. Zonder reiskosten en geen bedrijfskantine met belegde broodjes, soep en snacks.
Niet dat oma hele dagen op haar gat zit hoor, zij is druk met logistieke zaken voor gezin en boerderij. Meestal zitten ze pas ‘s avonds om acht uur bij het open vuur op de deel. Aan de voorkant verbrand en aan de achterkant bevroren. Dan maar vroeg naar bed en vroeg weer op. Gevolg: negen kinderen.
Oma is een kei in schalken, een Twents woord voor steggelen (helaas erfelijk). Opa is een goedzak. Hij draagt oma op handen. En zo ‘kleit ze voart’, zonder tv, iPhone, elektrische fiets, wasmachine, vaatwasser en alles wat nu bij Expert Tubbergen staat.
Een zeldzame herenboer in ‘t Geziet heeft een paard en een sjees. Zoals bij ‘n Demmer. Maar die zitten dan ook op de eerste rij in de kerk. Toch duurt het niet lang voordat ook mijn opa een paard en een sjees koopt. Een opknappertje. Twee zoons verdienen inmiddels de kost bij de textielfabriek Hedeman in Almelo en een derde, oom Herman, heeft doorgeleerd. Hij is timmerman.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt alles beter. Veel beter. Iedereen heeft nu een eigen winterjas. Gezamenlijk kunnen ze naar de kerk en hoeven ze niet van jas te wisselen. Vol trots rijden mijn opa en oma in de sjees naar de kerk, al zitten ze nog wel op rij 28. Via de zandweg Stamshoekweg en het olifantenpaadje achter café Morshuis naar de kerk, kruidenier, bakker en het warenhuis van Eijsink.
Anno 2025 zien we dat die ontwikkeling met grote sprongen vooruitgaat, daar in het ‘t Geziet. Bijna alle wegen zijn nu verhard en er is geen sprake meer van financiële armoede. Ook wonen er andere mensen. Soms import, maar ook nazaten of erfgenamen. Al zou mijn oma vast en zeker spreken van profiteurs.
Onlangs zag ik in ‘t mooie Geziet een ogenschijnlijk deftige mevrouw in een bontjas. Aan de riem een labradoodle. Ze werd voorbij gereden door een knots van een Range Rover waarvan de bestuurder nogal amicaal zwaaide en claxonneerde. Vast de buurman. Nu denk ik weer dat er misschien toch nog ergens in een van de overgebleven schuren een plantage zit. Tja, dat heb ik dan weer.
Maar al met al is fijn wonen daar in ‘t Geziet. Oude boerderijtjes worden door ‘Ernie’ (Ben Tijink Saasveld) vakkundig gesloopt en daarna vechten bouwbedrijven om de gunst van een villa of landhuis. Soms een schuurwoning, want met twee miljoen doe je nog net mee.
Het boodschappenbusje van Coop (of zo u wilt de Plus) en de maaltijdservice van slagerij Hulshof rijden dagelijks het resort binnen. Bewoners gaan niet meer met de sjees naar de kerk, maar met de Porsche 911 naar Morshuis. Het meer dan 100 jaar oude olifantenpaadje (G. Moshoesweg) is trouwens geconfisqueerd door een nieuwe bewoner, maar daar komt mr. Frank Visser nog voor (binnenkort op SBS6).
Zo ziet u maar dat er in slechts één mensenleven veel kan veranderen. Daar waar vroeger ‘t Geziet was afgesloten van de wereld, komt de wereld nu naar ‘t Geziet. Bibliotheekgeleerden zeggen dat deze vooruitgang werd versneld als gevolg van de laatste grote oorlog.
Nou, dat wordt dan nog wat na de derde... als Vladimir is opgehangen aan de 77 jaar jonge eik achter het kruisbeeld.
Eerst maar eens 80 jaar bevrijding vieren, want de toekomst is voor de volgende generatie. Dan ligt de Range Rover vast en zeker bij Broekhuis op de sloperij en laat de mevrouw in de bontjas haar labradoodle uit in de wolken boven Usselo. Want één ding is wel duidelijk: de tijd gaat steeds sneller en voor je het weet zijn alle huidige inwoners van ‘t Geziet de nieuwe noabers van de boeren op de 1e én 28e rij.
Kwibus