Tja, je kunt natuurlijk een dagje naar Marten en Oopjen in het Rijksmuseum, maar voor het echte culturele werk kon je afgelopen week ook gewoon naar Albergen. Op de ijsbaan Bous Mös kon namelijk twee dagen lang geschaatst worden, met in de kantine natuurlijk koek-en-‘zoopjen’.
Aangemoedigd door de weergoden van het journaal was het een week van de kriebels. Toch zijn er mensen die het hele jaar door het schaatsvirus voelen. Bijvoorbeeld de vrijwilligers van IJsclub Albergen: Milko Wissink, Rick Oude Avenhuis, Patrick Velthof en Richard Journeé. En dan vergeet ik nog de belangrijksten zoals de baanploeg of techneut Paul Meijer en de enthousiaste baancommissaris Othmar Assink. Mensen die jaar in jaar uit in de weer zijn om de ijsbaan in topconditie te houden. Zo ook afgelopen week. Prachtig ijs met een minimale dikte van 6 cm. Helaas ontbrak mijn favoriete schaatsmuziek.
Maar dat alles zal de jeugd een zorg zijn. Zij kennen de provinciaal kampioenen van vroeger niet eens (Annie Hulshof, Annie van der Aa en Bernhard Lohuis). Jongelui willen vanzelfsprekend liever schaatsen, plezier maken en als het even kan een schoolkampioenschap of een (zeldzaam) schaatstoernooi met alle basisscholen uit de gemeente Tubbergen, zoals in 1963/1964.
Destijds stond er een lange vent op hoge noren aan de start, die riep: “Houten schaatsen achteraan!” Nou, daar wisten jongens uit Albergen wel raad mee. Al in de eerste bocht ging die lange lerp onderuit. Zeer waarschijnlijk door een tikje van een Friese doorloper. Kan gebeuren (het onderzoek loopt nog, maar volgens mij was het Rudie, gezien zijn latere teckels bij De Tukkers). Daarna sprintte de kopgroep (Johan Bouwhuis, Rudie Dijkstra, Johan Eidhof en Leo Borgerink) drie ronden lang om de titel.
Ogenschijnlijk is er niets veranderd op Bous Mös. Behalve dan de hoge noren, want daar rijdt iedereen nu op. O ja, en dan nog de muziek. Beat en hiphop hebben het gewonnen van Spiegelbeeld, Junge komm bald wieder en Marmor, Stein und Eisen bricht (Aber unsere Liebe nicht).
Over die Liebe gesproken; de ijsbaan kende in de jaren 60 een sneaky ijshockeybaantje (daar waar nu 'directeur' Johan van der Aa huisvest in het MFA-gebouw). Jongens tegen de meisjes. Een houten stok uit de bosjes fungeerde als ijshockeystick. Wie achteruit kon schaatsen was de held. En juist dát leverde mij de allereerste zoen op van Paulien, het mooiste meisje van de klas. Helaas viel ook toen de dooi te vroeg in.
Met een paar extra ijsdagen hadden we nu vast wel aan de Kanaalweg in Albergen gewoond. Maar liefde is ondoorgrondelijk. Zo vertrok Paulientje jaren later naar het land van Maas en Waal (Wamel) om het jawoord te geven aan een belastingadviseur, die nota bene niet eens achteruit kon schaatsen. Onbegrijpelijk!
Kwibus