Door het aanbod van Soccer Inside, de indoor soccerhal op het industrieterrein in Tubbergen, is de behoefte van de voetbalverenigingen voor zaalvoetbal een heel stuk afgenomen. Dat is een van de conclusies die de werkgroep, welke onderzoekt of een nieuwe sporthal in het dorp wenselijk en vervolgens ook mogelijk is, trekt. Dit antwoordde sportwethouder Roy de Witte afgelopen dinsdagavond in het gemeentehuis op vragen van Herbert Oude Luttikhuis (GB/VVD).Uit een onderzoek door een ‘commissie van wijzen’, bestaande uit vooral vertegenwoordigers van onderwijs en sport, blijkt dat er sinds de komst van Soccer Inside in Tubbergen nauwelijks nog behoefte is voor TVC’28 – en andere voetbalverenigingen – om in een sporthal te gaan voetballen. Daarmee gaf wethouder Roy de Witte feitelijk gezien aan dat er al voldoende onderzoeksresultaten waren, hetgeen Herbert Oude Luttikhuis (raadslid GB/VVD), zich afvroeg.
De Witte: Niet meer tijd verliezen, doorgaan met plannen nieuwe sporthal
Foto: SSRT
Behoefte sportcapaciteit
Voor het bewegingsonderwijs en de wedstrijden in het weekend volstaat een accommodatie met 3 zaaldelen, maar i.v.m. de vraag om extra trainingsruimte voor sportclubs op een doordeweekse avond is wel degelijk een grotere accommodatie gewenst. “Met het terugschakelen van 5 naar 4 zaaldelen is er weliswaar minder ruimte, maar door de komst van de particuliere soccerhal is de behoefte aan extra zaalruimte afgenomen en ook het handhaven van de huidige Canisius-zaal voor de basketbal heeft als effect dat er minder zaalruimte nodig is in de nieuwe accommodatie.”
Wat betreft de handbal- en volleybalverenigingen zijn onlangs de behoefte door de werkgroep sporthal opnieuw in kaart gebracht. De conclusie is dat in totaal voor 21 uur extra zaalcapaciteit nodig is in de week. De Witte: “Met een 4/3 hal kan een deel hiervan opgelost worden. Met passen en meten, kritisch te kijken naar de capaciteit in de overige binnensportaccommodaties en dit in goed overleg met de overige gebruikers en beheerders te doen, verwachten we een groot deel van deze extra capaciteitsbehoefte op te lossen. We zijn ons ervan bewust dat we niet voldoen aan de gehele behoefte, maar de realisatie van een nieuwe sporthal met 4 zaaldelen en de sloop van de Burgemeester Verdegaalhal leidt tot een zaalcapaciteit die, rekening houdend met demografische ontwikkelingen, voldoende is afgestemd op de toekomstige behoefte en anderzijds nauwelijks consequenties zal hebben voor de bezetting van de bestaande accommodaties in de andere dorpen.”
“We praten over actuele cijfers, geleverd door de gebruikers zelf, de sportverenigingen. Daarnaast is in het verleden hier meerdere keren over gesproken en continue zijn we tot de conclusie gekomen dat er op korte termijn extra zaalcapaciteit moet bij komen ten aanzien van de sport. Een nieuwe hal met 5 zaaldelen bleek niet haalbaar, daarom onderzoekt de SSRT nu de haalbaarheid van een hal met 4 zaaldelen. Daarnaast ligt onze eerste primaire wettelijke verantwoordelijkheid richting de Canisius en de basisscholen, ons bewegingsonderwijs”, legt De Witte uit. “We, de gemeente en de Stichting Sport en Recreatie Tubbergen, boeken concreet vooruitgang met het projectplan, creëren draagvlak onder gebruikers en andere belanghebbenden en gezien de noodzaak die we hebben met het bewegingsonderwijs zie ik geen meerwaarde in vrijmaken van tijd en middelen voor het opnieuw onderzoeken van de behoefte. We hebben genoeg onderzocht, we moeten nu door met de plannen en keuzes gaan maken!”
Conclusie
Volgens de wethouder en zijn gesprekspartners in de gemeentelijke sportwereld zijn van mening dat een 4/3e sporthal het beste is. “We houden rekening met alle ontwikkelingen die nu en in de toekomst plaatsvinden. Met nieuwe ontwikkelingen zoals de particuliere soccerhal en de handhaving van de huidige Canisiuszaal, is er minder zaalruimte nodig in de nieuwe accommodatie. Een nieuwe sporthal met 4 zaaldelen is, rekening houdend met demografische ontwikkelingen, afgestemd op toekomstige behoefte. En het zal ook nauwelijks consequenties hebben voor de bezetting van de bestaande accommodaties in andere dorpen.”
