Het was een komen en gaan van schaatsliefhebbers, de afgelopen keer dat er voldoende ijs op ’t Hondeven lag. Iets dat zeer tegen de wensen van de eigenaren van landgoed Schultenwolde, waar het oeroude meertje onderdeel van is, indruist.
De nazaten van wijlen Abraham Ledeboer beheren tegenwoordig de 56 hectare natuurgebied, op de grens van Harbrinkhoek en Tubbergen gelegen, met veel passie en toewijding. Tegelijkertijd zien ze met lede ogen aan hoe er door vele schaatsers mee omgesprongen wordt, zodra er weer eens een dikke ijslaag op ligt. “En dit terwijl het alleen opengesteld is voor wandelaars, niet voor mensen die wat rondjes willen schaatsen. Ik begrijp het ook eigenlijk niet goed dat men dat doet, want het is immers zo klein. Een paar slagen en je bent al rond op ’t Hondeven. Het lijkt me meer iets voor jonge kinderen. Maar goed, waar het om gaat is de natuur een flinke opdonder krijgt als er weer eens geschaatst wordt. Dat moet je gewoon niet willen”, legt directeur Arjan van der Sande Lacoste uit. Hij weet ook te vertellen hoe het zogeheten pingomeertje ontstaan is. “Het is eigenlijk niets anders dan een ingestorte heuvel, een ruïne dus, met regenwater erin. Als dat er op een of andere manier uitloopt, is het hopeloos verloren. Dan groeit het dicht met heide, dus vandaar ook dat het gebied voldoende nat moet blijven.”
Eind 2015 zijn er op het opengestelde landgoed extra wandelpaden bijgekomen en is de oorspronkelijke slenk in ere hersteld.
Uniek natuurmonument
Afgelopen vorstperiode lieten schaatsfanaten 3 zakken aan troep achter, werd de nog herstellende heide alweer kapot getrapt en konden de beheerders zodoende weer opdraaien voor alle schade. “Velen weten niet hoe bijzonder ’t Hondeven echt is. Misschien dat er daardoor ook weinig besef is voor de consequentie van het vele schaatsen”, denkt de in Amsterdam wonende Van der Sande Lacoste. “Een stuk educatie hierover brengt mensen mogelijk op het goede pad. De inwoners van de gemeente Tubbergen mogen best trots zijn dat er in hun gebied een dergelijk uniek natuurmonument aanwezig is. Hiervan zijn er namelijk nog maar heel weinig en daar moet je zuinig mee omgaan.”
