Johan Kemperink verbaasd over inconsequent handelen van de PvdA

Foto: Redactie

Johan Kemperink heeft met verbazing de vragen gelezen die de Pvda heeft omtrent Marktplein Tubbergen. “Uiteraard vind ik het niet verrassend dat ze als oppositiepartij proberen mee te liften op de publieke opinie over het marktplein waar sprake is van een hoge ‘gunfactor’, maar het staat haaks op hetgeen ze eerder hebben uitgedragen en hun eigen akkoord voor het nieuwe bestemmingsplan. Natuurlijk vind ik het ook mooi om te zien dat er ondernemers zijn die iets nieuws proberen en gun hen ook van harte een bloeiende zaak. Maar, dan wel zoals de regelgeving aangeeft; in het centrum gebied.”

Kemperink vervolgt: “Ik begrijp echt wel dat de burgers denken… heb je hem weer. Maar, het is jammer dat diezelfde burger niet weet wat er op de achtergrond allemaal meespeelt. Want het is maar net vanuit welke bril je ernaar kijkt. Als je een leefbaar centrum wilt houden, dan is het misschien goed dat de inwoners van Tubbergen vanuit de bril van de centrumondernemers probeert te kijken. Je zaak draaiende houden in deze tijden is niet makkelijk en ook de gemeente en de gemeenteraad heeft zich dit gerealiseerd. Vandaar ook dat het nieuwe bestemmingsplan en de detailhandelsvisie en structuurvisie gericht zijn op het behoud en zelfs overleven van de winkelkern van Tubbergen. Onbegrijpelijk dat net nu de ondernemers eindelijk de krachten optimaal verenigd heeft (en we weten allemaal dat dat lang op zich heeft laten wachten) en er goede onderlinge verstandhoudingen zijn met de gemeente, de PvdA als het ware stelling neemt tegen hetgeen waar ze zelf akkoord voor gaven.”

“Zo haalt de PvdA de Praxis aan, juist een uitstekend voorbeeld van waar het in het verleden mis is gegaan. Toen ik toentertijd aangaf dat de Praxis in de toekomst bijvoorbeeld speelgoed zou gaan verkopen en andere zaken werd ik uitgelachen door iedereen. Spijkers op laag water zoeken, werd het genoemd.  Maar, al snel verkochten ze niet alleen speelgoed, maar ook fietsen, huishoudelijke artikelen en zelfs ijs! Elke fiets, elk speelgoedje en huishoudelijk artikel en elk ijsje dat buiten het centrumgebied wordt verkocht en niet binnen het centrum is een nagel aan de bekende ‘doodskist’ van de centrumondernemers. De PvdA weet dit ook heel goed en toch lijken ze daar nu bewust op aan te willen sturen”, zo geeft Kemperink ietwat ontgoocheld aan.

“Ze vragen zich af of de gemeente verstrikt raakt in hun eigen regels. Vreemde opmerking voor een partij die zelf de mening verkondigde dat detailhandel in het centrum hoort. Dit hebben ze zelfs aangevoerd om de bouw van Kapper Huub tegen te gaan terwijl die zaak onder verzorgende beroepen valt en niet eens onder detailhandel. Dus waar komt dit gedraai van de PvdA ineens vandaan? Ja, dat meeveren met de ‘gunfactor’ van de familie Bekhuis begrijp ik wel, maar dan is het toch raar dat je eind vorig jaar het bestemmingsplan goedkeurt? Daarin staat detailhandel niet eens genoemd. Dat betekent dus dat  detailhandel buiten het winkelgebied niet is toegestaan, anders had dit uiteraard vermeld gestaan in het bestemmingsplan. Ook in de structuurvisie en detailhandelsvisie staat duidelijk beschreven dat enkel de Grotestraat een kernwinkelgebied is. Ook staat beschreven dat detailhandel maximaal 500 m2 meter mag zijn. De reden hiervoor is om de winkeliers te beschermen tegen megawinkels waar ze niet tegenop kunnen concurreren. En dan vind de PvdA nu dat er een grote zaak mag bijkomen, buiten het centrum, tegen alle regels in waarbij de familie Bekhuis ook nog eens geen reclamebelasting hoeft te betalen, terwijl er op grote schaal reclame voor de ramen hangt voor bedrijven buiten het dorp Tubbergen? Hoezo vind de PvdA dit wenselijk? Ze gaan tegen hun eigen regels en visie in waarmee ze – als het ware – het water naar de lippen van onze ondernemers dragen. Onbegrijpelijk dat je dat een groep ondernemers kunt aandoen”, zo geeft Kemperink vol ongeloof aan. “Is het echt redelijk om dit te doen voor één enkel initiatief, ongeacht hoe mooi dit initiatief ook is? Zeker als dit betekent dat dit een precedentwerking heeft en dus allerlei andere ondernemers zich met detailhandel op het industrieterrein kan vestigen. Moet je zien hoe snel het centrum dan leegloopt. Als dat het doel is van de PvdA, dan doen ze het goed, maar ik weet zeker dat dat niet de bedoeling van de andere partijen.”

Kemperink vindt het ook raar dat de PvdA voor het nieuwe bestemmingsplan stemt en dan nog geen 4 maanden later vraagtekens zet bij datzelfde akkoord. “Wetende dat je het standpunt van detailhandel in het centrum 2  jaar geleden nog verdedigde. Dat draaien van de PvdA is wellicht een landelijke tendens, maar ik begrijp er niets van. Ik begrijp overigens de mening van de inwoners wel hoor”, vervolgt Kemperink zijn verhaal. “Twee meiden die met iets nieuws komen en dan geen ruimte wordt gegund. Tenminste, zo lijkt het op het eerste gezicht. Maar zoals elk verhaal 2 kanten heeft is dat ook hier zo natuurlijk. In werkelijkheid wist de familie Bekhuis dat er, overeenkomstig het nieuwe bestemmingsplan, geen enkele detailhandel mogelijk is op het industrieterrein en dus ook niet in hun pand. Ze hebben eind vorig jaar, net als elke andere burger, de kans gehad om bezwaar te  maken tegen het bestemmingsplan. Hier hebben ze geen gebruik van gemaakt. Misschien omdat ze dachten dat het weinig uit zou halen of omdat ze er op gegokt hebben dat het wel goed zou komen. Dat weet ik natuurlijk niet”, zegt Kemperink. “Uit de reactie, die ik in de media las, dat ze ervan uitgingen dat het wel goed zou komen omdat de gemeente geen positieve dan wel negatieve uitslag had gegeven, lijkt het alsof ze het maar hebben laten gaan. Het is natuurlijk ook wel apart dat je, als je niet weet of je zaak doorgang kan vinden, hier in al die maanden geen duidelijkheid om vraagt bij de gemeente. Maar, dat kan de onervarenheid zijn van deze jonge ondernemers. Toch jammer dat ze er dan op deze manier achter moeten komen dat het college van Tubbergen niet altijd zo van de open communicatie is. Dat gezegd hebbende, ik weet hoeveel werk het is om een zaak neer te zetten. De dames Bekhuis hebben ongetwijfeld keihard gewerkt om zoiets neer te zetten. Wat dat betreft vind ik ook dat de gemeente ernstig in gebreke is gebleven. Toen het principeverzoek werd ingediend hadden ze direct kunnen aangeven dat dit tegen wet- en regelgeving inging. Zeker omdat ongeveer gelijktijdig het nieuwe bestemmingsplan een rol ging spelen. Raar toch dat je als gemeente weet wat er speelt, weet wat er in de detailhandelsvisie en structuurvisie staat en weet hoe het nieuwe bestemmingsplan is vormgegeven, dan zorg je toch dat je daar voldoende duidelijkheid over geeft? Wat ik begrijp, uit de media en dus niet kan verifiëren, is dat de familie Bekhuis niet goed geïnformeerd is. En dat vind ik dan weer zo typisch van onze gemeente. Niet open communiceren vooraf, maar gewoon laten gaan. Alle mediaberichten tot je nemen en er niets mee doen, met alle toestanden van dien.”

“Wat het extra zuur maakt, is dat wethouder Volmerink vooraf al wist dat er ondernemers bezwaar zouden maken. In een gezamenlijk gesprek met Volmerink en de voorzitter van de OHT, mevrouw Leferink, is er, namens OHT, gevraagd om niet af te wachten tot de opening van de winkel maar eerder contact op te nemen met de familie Bekhuis en de procedure stil te zetten. Echter, ondanks de regelgeving wilde de wethouder liever afwachten of het zichtbaar was dat er detailhandelsartikelen  werden verkocht. Ik begrijp niets van die redenatie omdat je van te voren weet dat er detailhandelsartikelen verkocht gaan worden. Dan steek je toch gewoon je kop in het zand? Niet gek dat de OHT hier dan ook principieel tegen was en ervoor pleite juist voortijdig helderheid van zaken te geven. Als wethouder Volmerink, zoals gevraagd, in een eerder stadium had aangegeven bij de familie Bekhuis dat detailhandel op geen enkele wijze mogelijk is op het industrieterrein, dan had deze vervelende situatie niet hoeven ontstaan. In ieder geval niet op deze wijze.”

“Het college kan nu, zeker met het recentelijk goedgekeurde bestemmingsplan, niet anders dan handhaven. Tenminste, ik neem aan dat de wethouder het bestemmingsplan niet direct al gaat openbreken en de zorgvuldig opgebouwde goede onderlinge verhoudingen tussen de ondernemers en de gemeente niet gaat verstoren op basis van de tegenstrijdige vragen en stellingen van de PvdA. Dat neemt overigens niet weg”, zo gaat Kemperink verder, “dat ik het elke keer weer jammer vind om te moeten constateren dat ons college er vaak liever voor kiest om zaken achteraf glad te strijken, al dan niet met kostbare rechtszaken, in plaats van duidelijke communicatie vooraf. Ik vraag me af wanneer ze nu een keer gaan leren dat het met gewoon praten vaak ook al heel anders kan.”

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen