Morsman en de ‘vlijtige meisjes’

Januari 1969 moet het zijn geweest. Fietsend langs de confectiefabriek van Johan Morsman aan de Molenstraat in Tubbergen. Een besneeuwd wegdek en zeker 5 graden onder het vriespunt. Zo rond einde werktijd dan moest ze welhaast uit de confectiefabriek komen. Mijn allereerste vriendin. Slechts een paar keer herhaalde zich dat tafereel en dan reden we via Albergen naar Almelo. We kenden elkaar van de ijsbaan Bous-Mös in Albergen.

Ze was twee jaar ouder, net 16 en had al een Mobylette. Bij het laatste bankje in de Gravenallee hadden we dan ‘pauze’. De initialen L&J staan daar gekerfd in een reusachtige beuk. Zelfs het bankje staat er nog. Nee, ze was geen dochter van een herenboer, zoals mijn vader altijd adviseerde, maar gewoon een echt leuk meisje, ‘oet Almelooo’. Helaas (zoals altijd met die k…winters) was de ijsbaan amper twee weken geopend.

De voormalige confectiefabriek aan de Molenstraat (bovenste foto) staat er nog. Sinds 2022 is Nydamm Wonen daar gevestigd. Deze fabriek van Johan Morsman werd in 1951 gebouwd, nadat zijn vorige werkplaats (een oud schoolgebouw) in Denekamp in 1950 afbrandde.

Één telefoontje tussen directeur Johan Morsman en burgemeester Gerrit Kolenbrander was genoeg (het ‘old boys network’) om een nieuwe fabriek te bouwen in Tubbergen. De burgemeester had een goedkoop bouwkavel geregeld via Herman Tasche (smid), de opa van Jan (TST Montage) en Clemens (Cletas).

Ook had de burgervader de heer Morsman fijntjes gewezen op de aanwezigheid van veel ‘vlijtige meisjes’ in Tubbergen en omgeving. Of dat doorslaggevend was voor Morsman is niet bekend, maar voor Herman Tasche leek dat niet verkeerd. “Beter een vlijtige buurvrouw dan een verre vriend”, aldus kleinzoon Jan.

Mijn eerste vriendin voldeed met zekerheid aan de informatie van Gerrit Kolenbrander. Een ‘vlijtig meisje’. Dat had ook Johan Morsman goed gezien tijdens de sollicitatie in 1968.

Johan Morsman mocht helaas geen ‘krasse knar’ worden. In 1988 is hij op 66-jarige leeftijd overleden. Zijn zoon Ton Morsman nam reeds in 1971 (tot 2004) het stokje over. Nu mag deze 78-jarige geliefde ex-directeur zich pensionaris noemen.

In 1988 verhuisde het confectiebedrijf Morsman van de Molenstraat naar het voormalige verzendhuis (onderste boven) van wijlen Gerrit Boers aan de Boskampstraat in Tubbergen. De confectiefabriek aan de Molenstraat werd verkocht aan Hennie Schrameijer (ok al völ te vrog oet de tied) die daar zijn gelijknamige meubelzaak begon.

Morsman Confectiefabriek, nog altijd een begrip in het dorp, kreeg met de verhuizing in ‘88 een nieuwe moderne naam: Manderley Fashion. Zelfs de werkplaats veranderde in atelier en de naaisters werden coupeuses. Tja, Ton was dan ook erg creatief. Zeg maar in één klap ‘van dorpsfabriek naar wereldconcern’.

In 1999 verhuisde Manderley Fashion naar Enschede. In 2004 keerde het bedrijf terug naar hun roots, althans tussen Denekamp en Tubbergen. Een pand in Ootmarsum, aan de Eerste Stegge. Waarschijnlijk waren er toch meer vlijtige meisjes op het platte land dan in de grote stad.

Ook de nieuwe directeuren Björn en Jurgen Lohuis zijn erg creatief. Tegenwoordig presenteert Manderley een volledige collectie weersbestendige jassen en jacks voor zowel retail- als corporate identitymarkt. Vroeger in Tubbergen noemden ze dat gewoon winterjassen voor de handel, gemaakt door vlijtige naaisters. O ja en dan nog iets, het Twentse ‘beus’ noemen ze nu een Mario Fiorenzo-colbert. Tis maar dat u het weet.

Maar inmiddels heeft de sloophamer aan de Boskampstraat-hoek-Industriestraat zijn werk gedaan en nu zijn alle sporen verdwenen. Er is plaats gemaakt voor twintig starterswoningen, oftewel twintig ‘vlijtige stelletjes’. Tubbergen op z’n best.

Een jaar of wat geleden kwam ik mijn coupeuse toevallig tegen bij de speelgoedzaak van Bart Smit in Almelo. Gelukkig, ze kende mij nog. Nee, niet van gezicht. Maar wel van de ijsbaan. Zelfs het bankje in de Gravenallee kwam ter sprake.

Ze was nog steeds een aardige, leuke en spontane vrouw. Wel iets te spraakzaam, maar nog ver verwijderd van de ‘sloophamer’ én, zo vertelde ze, met zes kinderen, dertien kleinkinderen en een achterkleinkind. Vlijtig meisje dus. Over haar andere hobby’s hebben we niet gesproken. Ook niet over mijn ‘passie’ al voelde ik mij wel heel erg beperkt met twee kinderen en een kleinkind.

Ze noemde zich Lisa. Net als de confectiefabriek had ook zij een nieuwe naam.  Op zich niets bijzonders, want ook namen als Marietje of Annie worden soms aangepast in Mieke of Ans. Dat scheelt vaak zomaar 15 jaar. Helaas had Lisa een hele andere reden waarom ze haar naam veranderde.

Eigenlijk paste haar echte naam precies bij de bedrijfscultuur van destijds. Door de omschrijving in de vacature en haar echte voornaam werd zij jarenlang gepest, zo vertelde ze in een hoog tempo.

Even later verprutste ik de ontmoeting door een onhandige verspreking. Zonder er bij na te denken noemde ik haar Liesje, want zo heette ze vroeger. Daarna had ze weinig tijd meer voor mij. Ze moest nog naar een kinderfeestje van een van haar kleinkinderen.

Met een speelgoedcadeautje in het mandje van haar snorscooter vertrok Lisa haastig op weg naar alweer een verjaardag. Vlak voordat ze uit zicht verdween keek ze achterom, zodat ik nog net even kon zwaaien naar mijn eerste ‘vlijtige Liesje’, de naam waar ze vroeger mee werd gepest.

Nu de fabriek (atelier) aan de Boskampstraat is gesloopt en Liesje voorgoed verdwenen, resten alleen nog wat foto’s en herinneringen aan Morsman en de vlijtige meisjes… én het bankje in de Gravenallee.

J. Kwibus

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen