Ook toeschouwers hogerop

09 sep 2023, 13:55 Opinie
img 5659
Redactie
Wijlen René Oosterlaken zou het misschien wel in de planning hebben gehad, maar dat er na 55 jaar een tribune op De Grote Moat zou verrijzen is voor velen een verrassing.
Als voorzitter van TVC’28 maakte René ooit (in de derde helft) een afspraak met de kearls van Huiskes. Bij promotie naar divisie-niveau zou deze Tubbergse aannemer een tribune bouwen. Een man een man, een woord een woord!
Bouwgroep Huiskes realiseerde in samenwerking met andere sponsoren en vrijwilligers een functionele- en mooie tribune, want naarmate de prestaties toenemen, stijgt ook het aantal toeschouwers. Maar noe he'j 't schoap an't driet'n. Tijdens de bouw begon het al te jeuken in Albergen, Reutum, Harbrinkhoek, Geesteren en Vasse. Zelfs in Langeveen en Manderveen kriebelt het.
Er gaan geruchten dat plaatselijke aannemers ook voor hun voetbalclub een soortgelijk stadion willen bouwen. In Geesteren en Reutum zou zelfs sprake zijn van een geheel overdekt voetbalveld, terwijl ze niet eens in de vierde divisie spelen.
Tja, er is altijd baas boven baas, maar gelukkig gaat het tegenwoordig bij het amateurvoetbal óók om sportiviteit. Dat was vroeger wel anders. Zelf ben ik nog getuige geweest van een engerd (van de vijand) die achter de goal stond met een geopend zakmes en onze nummer 10 bedreigde.
Overigens was Harry Wissink (opa van Jill Roord) daar in 1973 niet echt van onder de indruk. Toch sprintte de talentvolle spelverdeler destijds na de kampioenswedstrijd (die met 1-0 werd gewonnen), op verzoek van de trainer, als een volleerd 110 meter hordeloper naar zijn Truus aan de Dominee H. Janzenstraat.
Was de tribune er destijds maar geweest, dan had iedereen deze sprint kunnen volgen. Vanaf grote hoogte ontgaat de toeschouwer niets.
Trouwens, zelf denk ik dat er wel meer supporters vanaf ‘grote hoogte’ meekijken en niets missen van de vooruitgang in Tubbergen en vooral bij TVC’28. Daarbij dwalen mijn gedachten af naar René, Theo, Hans, Johan en andere enthousiaste clubmensen die ons zijn ontvallen.
J. Kwibus