Het lijkt zowat eindeloos, de tijd tussen Aswoensdag en 11 november, maar afgelopen weekend was het dan zo ver.
De hoogheden en hun secondanten kunnen nu onder aanvoering van sleutelprins Thijs (Oude Steenhof) hun plannen smeden, want in januari is de sleuteloverdracht en er gaat een andere wind waaien op het gemeentehuis. De heren hebben er onmeunig völ zin an!
Jazeker, het zijn allemaal heren. Traditioneel, net als Zwarte Piet. Daar zal de woke-beweging uit de Randstad of een geridderde Surinamer vast wel iets van vinden. Alle heren laten zich vergezellen door een hofdame, dat dan weer wel. Eigenlijk zouden ze deze vrouwen op een voetstuk moeten plaatsen, want zonder deze dames waren de hotemetoten kansloos.
Trouwens als ik eerlijk ben heb ik meer met hofdames dan met hoogheden, want zeg nu zelf, Máxima is toch ook veel leuker dan Willem? Zelfs Bleumke van De Fortburgers is ‘n keèrl.
Dus worden we straks bestuurd door prinsen, adjudanten, sikken, geiten of hoe ze ook mogen heten en de heren hebben een aantal bijzondere plannen.
Dit gezelschap gaat het vast en zeker beter doen dan de duurbetaalde leden van het ambtelijke apparaat, die er niet veel van hebben gebakken. Nou ja, de nieuwe burgemeester fietste een rondje langs alle kerkdorpen. Op gepaste afstand gevolgd door wethouder 'Tjolk Hekkink'. Helaas zijn ze niet gesignaleerd aan de Gravendijk.
Zoals elk jaar zijn de prinsen-plannen uitgelekt. In de wandelgangen wordt volop gesmoesd over de ideeën van het nieuwe carnavalsbestuur. Kijkt u maar even mee:
Natuurlijk zijn er meer wensen, maar de hoogheden hebben een beperkt tijdschema en er moet ook nog gefeest worden. De deadline is 14 februari 2024 (Aswoensdag).
Daarna zijn we weer aangewezen op de ouderwetse bestuurscultuur, tenzij Pieter Omtzigt de scepter zwaait. Dan is het afgelopen met zoekgeraakte COA-mailtjes, luchtfietserij over een veiligheidsplan aan de Gravendijk of eindeloos bakkeleien over het einde van een deal.
De lijfspreuk (idee van hofdame Marloes Oude Steenhof-Slot) van het carnavalsbestuur luidt: “Wij doot wat zij verkloot”.
J. Kwibus