Geschiedenis op herhaling: Boerenopstand – Aanvraag

Foto: CC0

Dit artikel maakt deel uit van een reeks over de overeenkomsten en verschillen tussen de boerenprotesten in 1971 (Tubbergen) en 2019-2020 (heel Nederland). Het werd mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten. Het gaat om de volgende artikelen:

Aanvraag

Zo’n halve eeuw geleden vond er een gewelddadige boerenopstand tegen de uitruil van grond plaats in het Twentse esdorp Tubbergen. Die zogeheten ruilverkaveling moest onder meer zorgen voor een moderniseringsslag op het platteland. Maar al snel namen emoties de overhand, onder meer vanwege zorgen over het voortbestaan van boerenbedrijven en de ondemocratische stemprocedure.

De ruilverkaveling in Tubbergen en omstreken kent een flinke voorgeschiedenis. Nadat al in 1939 en 1946 door verschillende grondeigenaren aanvragen voor kleinere ruilverkavelingen zijn ingediend, besluit de gemeenteraad van Tubbergen in 1955 een aanvraag voor de gehele gemeente te doen. Dit verzoek wordt na een voorbereidingsperiode met verschillende ingewonnen adviezen in december 1966 door het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel goedgekeurd, waarna de Cultuurtechnische Dienst van het ministerie van Landbouw en Visserij het ruilverkavelingsplan is gaan voorbereiden.

Zo gebeurde dat overigens op vele plekken in Nederland. Veel boeren bezaten toen een aantal verspreid liggende percelen, die over de smalle zandweggetjes lastig te bereiken waren door de alsmaar groter wordende landbouwmachines.

Het was de bedoeling om 10.500 hectare landbouwgrond te herverkavelen in de gemeenten Tubbergen, Vriezenveen, Almelo en Weerselo. Het ging om de aanleg van 310 kilometer nieuwe en verharde wegen, het opruimen van 118 kilometer houtwallen, het graven van 280 kilometer nieuwe kavelsloten en de drainage van 107 vierkante kilometer land. Het werk zou achttien jaar in beslag nemen en de kosten zouden 41 miljoen gulden bedragen, waarbij de Rijksoverheid 70 procent van de kosten voor rekening nam.

De verwachting van de planmakers was dat alle betreffende boeren het plan enthousiast zouden omarmen. Het groene karakter van de Tubbergse landbouwgronden bleek een eerste horde. Om het kappen van houtwallen te compenseren en de recreatiemogelijkheden te vergroten werd er bosbouw gepland op vijf procent van de landbouwgrond. Dit zorgde voor het eerste onbegrip. Verder was het meebetalen aan de ruilverkavelingskosten voor de vele kleine boeren een te kostbare aangelegenheid. De grotere boeren zagen juist efficiëntievoordelen na een massale ruil: weide- en akkerland op kortere afstanden van hun boerderij, plus de beloofde overheidsinvesteringen in een verhard wegennetwerk.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen